Vrijheid van meningsuiting wordt beschouwd als de toetssteen van een democratische samenleving. Het vrije woord is de grondslag voor persoonlijke ontwikkeling en eigen identiteit: ‘Je moet jezelf kunnen zijn’. Hoe ga je met die vrijheid van meningsuiting om? Kan je zomaar alles zeggen?
Elders is al over het vrije woord geschreven in historisch perspectief. De persoonlijke beleving kan rekenen op brede belangstelling in literatuur, nieuws- en mediakanalen. Talkshows drijven op meningen van tafelgasten en sociale media danken hun bestaan aan de drang tot persoonlijke profilering. Lukt het even niet in je ééntje dan biedt de chatgroep van gelijkgezinden uitkomst om afkeer en protest kracht bij te zetten.
De erkenning voor de persoonlijke ervaring heeft inmiddels vele ogen geopend. Persoonlijke verhalen over discriminatie, (sexuele) intimidatie, de rugzak van het slavernijverleden en erkenning van grensoverschrijdend gedrag kunnen rekenen op een breed maatschappelijk en politiek draagvlak. Ook de noodroep voor boer, natuur, dier, milieu en Palestina passen in het rijtje. Deze protesten kregen bijval maar ook kritiek. De vrijheid van meningsuiting raakte een achilleshiel in de samenleving.
In de wet is vastgelegd dat je mag zeggen wat je wil, zonder belemmering vooraf. In zekere zin is dat een inhoudsloze stelling. In een democratische samenleving telt immers iedereen voor één en niemand voor meer dan één. Wie is er dan meer dan één dat hij de ander vooraf zou kunnen belemmeren zijn mening te uiten? Hetgeen impliceert dat niemand de ander op voorhand de maat kan nemen, of de eigen wil kan opleggen. Zonder gelijkheidsbeginsel verdwijnt het fundament onder het vrije woord, zo weten we niet alleen uit landen waar de dictatuur heerst, maar ook bij bewegingen, stromingen, partijen, instellingen, (sport-)organisaties en bedrijven die van bovenaf worden bestuurd.
Waarheidsvinding en integriteit
Maar er zijn andere bedreigingen voor de vrijheid van meningsuiting. Die bedreigingen zijn verbonden met waarheidsvinding. Het vrije woord is van oudsher met een navelstreng ook verbonden aan waarheidsvinding. We hebben al vastgesteld dat het vrije woord en gelijkwaardigheid – iedereen telt voor één- elkaar in balans houden. Wanneer er geen gelijkwaardigheid heerst heeft het vrije woord weinig zin. Je kunt roepen wat je wilt, maar in een dictatuur is dat zinloos, omdat sommigen voor meer tellen dan één en de lakens uitdelen.
In een stelsel waar niemand voor meer dan één telt, heeft de minder bedeelde of de minderheid de gelegenheid om middels het vrije woord de grieven te uiten. Het vrije woord als middel om gelijkwaardigheid te bevorderen en misstanden aan de kaak te stellen. – Zie Mill -
De relatie tussen het vrije woord en de waarheidsvinding is evenwel losgelaten. ‘Je moet kunnen zeggen wat je wil’, is het motto. Maar wanneer je alles mag zeggen wat je wil, wat zeg je dan? Wie is dan de aangesprokene, wat is dan het onderwerp en wat is het doel anders dan de wens om het woord te nemen? Het vrije woord is in feite doel in zichzelf geworden, maar verder zin- en doelloos. Die bedreiging door het vrij woord wordt meer en meer onderkend en toont zich in verslaving aan het beeldscherm. Ook de roep tot inperking van ‘socials’ voor jeugdigen wordt reeds op scholen gehoord.
Een andere bedreiging door het vrije woord is het (anoniem) verspreiden van nepnieuws of uitingen van discriminatie, intimidatie, misleiding en bedreiging. Meer nog, verwensingen, manipulatie, intimidatie bedreigingen worden onverbloemd geventileerd om de eigen opvattingen kracht bij te zetten.
De bedreiging door het vrije woord is niet steeds expliciet. Veelal blijft het onopgemerkt wanneer waarheidsvinding subtiel wordt overgoten met een cocktail van alternatieve feiten. Sociale media zijn machtige instrumenten om meningen, opvattingen, oordelen en veroordelingen bij een breed publiek te presenteren of tot haat aan te zetten, waardoor personen en groepen worden bedreigd en beschadigd. Deze uitingen van persoonlijke beleving worden gerechtvaardigd met een beroep op vrijheid van meningsuiting om solidariteit te betuigen en incasserings- en relativeringsvermogen te veronderstellen, zonder te onderkennen dat tal van uitspraken een inbreuk plegen op de persoonlijke integriteit en wordt het grondbeginsel van gelijkwaardigheid in een samenleving opgeheven.
Daarmee is het onderling vertrouwen in de samenleving serieus in het geding. Bedrog, intimidatie of grensoverschrijdend gedrag verstoort het evenwicht in een relatie. Er start een proces van onthechting met de vraag: ‘Waarom word ik niet als (gelijk-) waardig behandeld en beschouwd?’ Daarmee ligt de bijl aan de wortel van de gelijkwaardige samenleving gelegd. De vraag is dan ook niet of de wal het schip keert, maar wanneer en op welke wijze.
In het kader van bovenstaande kunnen polarisatie, talloze rechtszaken over maatschappelijke vraagstukken, de opkomst van protestbewegingen en signalen van verharding in de samenleving nauwelijks verbazing wekken en het gevoel van vereenzaming bij jong en oud verklaren ondanks alle ‘sociale-kanalen’. Sinds het vrije woord is losgekoppeld van waarheidsvinding raakte het individu in de samenleving ontheemd.
Autonomie. Vrijheid van meningsuiting heeft bezinning nodig voor de toekomst Het vrije woord is geen doel in zichzelf, maar is er ten dienste van de samenleving en niet omgekeerd. Het vrije woord moet de zoektocht naar redelijkheid en waarheid dienen en inbreuk integriteit vermijden. Deze begrenzing heeft één uitzondering: de zoektocht naar waarheidsvinding. De (wetenschappelijke) zoektocht naar waarheid dient niet te worden gehinderd, hoe ongemakkelijk die waarheid soms ook is. Dat betekent dat elke these en overtuiging aan twijfel onderhavig is, die uitgesproken moet kunnen worden. De conclusie van Immanuel Kant was reeds dat we God niet kennen. Ook niet moeten pretenderen dat we God kennen dat betekent niet dat God niet bestaat. Het betekent alleen dat ik hem niet kan kennen.
Er is een algemeen streven naar autonomie in waarheid: ‘Wees echt jezelf’. De ander staat daarbij niet in de weg. De waarheid staat niet in de weg. De samenleving staat niet in de weg. Veelal sta ik mezelf in de weg, omdat ik mezelf de wet niet kan stellen en de waarheid geweld aan doe. De betere wereld begint daarom bij mezelf.