Er was een tijd dat er goede mensen leefden, die goede dingen deden en juiste beslissingen namen. De wereld was mooi en in de natuur leek alles op elkaar afgestemd. De mens genoot van het dagelijks leven, voelde zich prettig in de samenleving en vond het hoogste geluk in de studeerkamer achter z'n boekrollen. Ging er dan toen niks mis? Oh jawel, er waren wel kleine ongelukjes of foutjes. De boogschutter miste wel eens de roos. De misser werd echter niet gezien als een fout van de boogschutter, maar de oorzaak moest worden gezocht in gebrekkig materiaal, een plotselinge windvlaag of een klein moment van onoplettendheid.
Ging het mooie leven dan helemaal vanzelf? Neen, bepaald niet. Het goede leven kwam niet aanwaaien. Mensen moesten er wel wat voor doen. Goed leven vroeg - net als boogschieten - om oefening. We hebben het over de wereld van de filosoof, Aristoteles. Een wereld zonder kwade bedoelen van mensen, een samenleving zonder leugen, diefstal en bedrog, zonder moord en doodslag, zonder haat en nijd. Leefde de filosoof dan onder een steen? Nee niet echt.
Aristoteles kende wel haat, nijd en oorlog, maar geloofde in de maakbaarheid van het goede in de mens en daarmee de harmonieuze samenleving. Iedereen begon, in zijn beleving, als een onbeschreven blad. Het blad kon mooi en goed beschreven worden. Geluk had je zelf in de hand en bereikte je door aan jezelf te werken. Door te studeren, een vak te leren en deugden te ontwikkelen. Je trainde jezelf in goede dingen doen, net zo lang tot het leek dat het bijna als vanzelf ging. Deze filosofie van Aristoteles galmt door de eeuwen heen en beïnvloedt ook ons hedendaagse denken en doen. Zijn visie op de mens, die oefent om het goede te doen in de samenleving heeft aantrekkelijke kanten. Hier vertel ik daar meer over.
Maar.... de filosoof sprak vooral voor de welgestelde klassieke Griekse bovenlaag van de bevolking. De gezagsdragers moesten er voor zorgen dat het leven goed was voor de bovenlaag van de bevolking. De armen, veelal slaven, was veel minder oog. Ze mochten ook niet te arm worden, want dan dreigde er opstand. Onze opvattingen over goed leven, een samenleving en de goede mens zijn fundamenteel gewijzigd. Niet alles dat fout afloopt, is pech en niet iedereen heeft goede bedoelingen. Dood, verderf, verwoesting en pijn zijn niet alleen het gevolg van een 'kleine' vergissing, maar ook van grove nalatigheid, drang naar macht, jaloezie, wraak of kwade opzet.
Is de 'geluksfilosofie' van de filosoof dan enkel historische nostalgie voor een bovenklasse? Nee, het blijft de moeite waard om na te denken over de opvattingen van Aristoteles, met name zijn leer over de mens die studeert, z'n z'n eigen gedag reflecteert en oefent om het beste in zichzelf boven te halen, draagt een tijdloos karakter. Leven is jezelf vormgeven te midden van anderen. Dat gaat met vallen en telkens weer opstaan. Geluk zit - volgens Aristoteles - op de rug van de activiteit'. Goed leven moet je leren door het te doen. Daar heeft de filosoof een boeiend punt.